regular

Slotakkoord

Het is rustig in het park. De kille wind houdt de recreatieve wandelaars en spelende kinderen thuis. Ik ben er wel op uit getrokken, voor mijn allerlaatste rondje inspiratie. Ik maakte er een bijna vaste gewoonte van sinds ik met dit blog begon. Slenterend of joggend orden ik mijn gedachten, kom ik tot diepere inzichten dan wanneer ik gewoon ga zitten en mijn laptop open klap.

De bladeren die de bomen verloren ten tijde van mijn eerste blog in oktober, zijn nog niet vervangen door nieuwe, maar van dichtbij zie ik de kleine knoppen op de takken zitten, ongeduldig wachtend op de eerste signalen van de lente.  Ze zijn als de startende journalisten van nu: hopend op warme zonnestralen, maar voorlopig voor hun bestaan knokkend in de kou.

Je zou het barre tijden kunnen noemen, de maanden waarin we hier verslag deden van onze freelancepraktijk. Over mijn vak ben ik sindsdien niet positiever geworden. Integendeel. Antwoordde ik voor die tijd op de vraag hoe het er voor staat nog met zoiets vaags als ‘je merkt het wel, maar zelf mag ik niet klagen’. Momenteel worden collega’s direct geraakt en heb ook ik meer moeite om verhalen te slijten.

Redacties moeten het doen met kleinere budgetten en een hogere werkdruk, waardoor ze meer werk verwachten voor minder geld en minder risico’s nemen, zowel qua keuzes voor freelancers als de verhalen die ze aannemen, om maar zo min mogelijk eindredactioneel werk te hoeven doen.

In de Groene Amsterdammer van deze week las ik de term ‘precariaat’ – een samenvoegsel van ‘proletariaat’ en precair. Zo noemt de Britse econoom Guy Standing de groter groeiende groep professionals die heel hard werkt voor weinig geld en nog minder zekerheid. Steeds meer freelance journalisten horen bij die groep, en de bodem is nog niet in zicht.

Wanneer ik even stil sta bij de vijver in het midden van het park, zie ik alle eenden, meeuwen en ganzen opgewonden een andere kant op spurten. Een man verschijnt met een grote plastic tas. Hij steekt zijn hand erin en strooit broodkorsten richting de ongeduldig om hem heen dartelende vogels.

Voeding. Dat heb ik willen brengen met dit blog. Stof tot nadenken, ter inspiratie of als hart onder de riem. Een inkijkje in onze praktijk, maar meer dan dat: inzicht in de gedachtewereld van de freelance journalist anno 2013, inclusief de romantiek, de dilemma’s en valkuilen van het vak.

Wie in deze tijden over journalistiek of ieder ander onder druk staand beroep blogt, is geneigd een steeds negatiever beeld van zijn werk en toekomstperspectief te zien. Daarom is het goed om af en toe afstand te nemen en vanuit een ander perspectief te kijken naar wat je doet.

Afgelopen weekend bezocht ik een reünie van mijn middelbare school. Verschillende oud-klasgenoten, ook types waarvan ik het niet verwacht had, vertelden me dat ze met plezier mijn blogs hadden gelezen. Die reflectieve, eerlijke manier van met je werk en je persoonlijke afwegingen en keuzes omgaan, dat hadden ze gewaardeerd.

Er is nog iets waar ik me bewust van werd die avond. Steeds was er die wederzijdse vraag: ‘wat doe jij?’ en iedere keer dat ik die beantwoordde besefte ik meer wat een mazzel ik heb met het werk dat ik doe. Elke dag mijn neus achterna, berichten over relevante zaken, concrete resultaten zien van je werk en waardering van bekenden en onbekenden als je goed werk levert. En niet te vergeten: ook nog eigen baas.

Een paar weken geleden vroeg een collega me wat dit blog me al had opgeleverd. Schnabbels? Nieuwe opdrachtgevers? Niet direct. Maar het heeft me iets veel belangrijkers gebracht: na jaren van zoeken heb ik dankzij de routine en discipline van een wekelijks stukje persoonlijk leed of triomf mijn eigen stem hervonden. De stem die mijn persoonlijke stijl kenmerkt maar die was ondergesneeuwd geraakt door redactionele eisen, hoog gelegde latten en elkaar steeds weer opvolgende deadlines.

Dankzij dit blog ben ik me bewuster geworden van mijn kracht, maar ook van mijn kwetsbaarheden. Zoals ik een collegawetenschapsjournalist laatst hoorde zeggen over zijn jonge collega’s: “ze concurreren op beschikbaarheid.” Ik doe dat ook. Wie concurreert op beschikbaarheid kan daar niet zomaar mee stoppen, tenzij hij ook iets anders biedt. Dat is lastig in te schatten. Zullen ze ook bellen als ik niet altijd maar ja zeg? Zulke bevindingen kunnen je onzeker maken, maar geven je ook handvatten om je positie te verbeteren.

Eigenlijk zou iedereen zoiets als een blog over zijn dagelijkse praktijk moeten bijhouden. Niet omdat we zitten te wachten op nog meer te lezen stukken in een tijd van information overload, maar omdat het voor iedereen goed is om te reflecteren op wat hij doet. Waarom hij het doet. Wat hij zou willen veranderen, en wat hij moet koesteren.

Zeker in deze onzekere tijden is het belangrijker dan ooit bewust en met toewijding bezig te zijn met wat je doet. Het kost tijd, vergt discipline en voldoende rust in je kop, maar het betaalt zich uit. Als er anno 2013 iets goed is voor je zaken, is het wel een duidelijk herkenbaar geluid.

De vogelvoedende man kiept zijn plastic zak om en schudt hem uit. Een paar ganzen pikken nog snel de laatste zaden op die in het gras vallen. Hij draait zich om en loopt weg. Zijn taak zit erop.

Dit is het laatste blog in een serie die ik publiceerde op Villamedia.nl, binnen het project ‘De Vogelvrije Freelancer’
Aanstaande donderdag vindt er een afsluitende avond plaats in De Balie in Amsterdam.