regular

Burn-out

Ze waarschuwden me, allebei, na het lezen van mijn vorige blog. Ze waren bereid om hun verhaal te vertellen, om me te helpen, en anderen ook misschien. Alle twee wisten ze waar ze over praatten, opgekrabbeld uit het dal dat burn-out heet. Dit zijn hun verhalen, samengebald in één relaas.

“Het begon met liefde voor het vak. Ik was als zoveel andere freelancers: enthousiast, gedreven, gretig. Ik pakte alles aan, alles wat ik aankon. De bomen groeiden tot in de hemel en ik mocht ze beschrijven met mijn gouden pen.

Al snel waren ze er, de luxeproblemen. Zeventig uur werk per week en toch nooit klaar. Ik vond het prachtig, wílde het prachtig vinden, want waarom zou je anders zo hard werken? Niets wilde ik afstoten, niets kon ik afstoten want alles was even leuk en uitdagend. Alles moest goed en perfectie vreet tijd. 

Het nekte me. Nee, het ging veel geleidelijker. Een glijdende schaal was het. Delegeren kon niet, ik was mijn eigen zaak. Gas terugnemen ging niet, want het moest goed, beter best. Volgende week, nee die week daarna, dan zou ik rustiger aan gaan doen, dat had ik verdiend.

Maar ik ging door, alsmaar door. Ieder vrij moment besteedde ik, even stilzitten en niets doen kón ik niet, wilde ik niet.

Er kwamen signalen. Prikkelbaarheid. Een bonkend hoofd en rode ogen aan het eind van de middag. Snauwen tegen vrienden. Toen, die ene dag, in het park waar ik zo vaak kwam, een hond op me afliep en ik als verlamd stond. Minuten trilde ik na. ‘Zo reageer ik niet,’ dacht ik. Maar ik ging door.

Want me uiteindelijk heeft genekt is de slaap. Of eigenlijk, het tekort daaraan. Wie genoeg oogst kan eindeloos doorwerken. Het brein is als een bank, die je geld uitleent in ruil voor beloning. Geld, voldoening, lof, waardering. Maar slaaptekort is de sluipmoordenaar die op de loer ligt. Hard werken compenseerde ik met hard feesten. Ondertussen zorgde ik voor een ziek familielid, en dat zonder in te leveren op werk.

Tot het licht uitging. Op weg naar een klant was ik, toen het bij de bushalte zwart voor mijn ogen werd. Letterlijk. Ik ging naar de huisarts, wist het wel maar toen hij de woorden uitsprak barstte ik in tranen uit.

Hij keurde me af, ik ging in therapie. Moest weer leren ontbijten, het verschil aanvoelen tussen dag en nacht, tussen lekker veel en nooit genoeg. Cognitieve gedragstherapie heette het. Stilstaan bij alles wat je doet, noteren wat je voelt. De wekker zetten om op tijd te lunchen. Dat was vermoeiend, miernenneukerig, maar ook nuttig.

Ik zag patronen, automatische gedachten, verborgen daaronder. Bij mij was dat ‘ik ben niet goed genoeg’.

Daar ben ik aan gaan werken. Te bedenken hoe reëel die gedachten zijn. Wat er tegenover staat. Ik leerde zeggen als ik werd gebeld dat ik het interessant vond klinken. Dat ik erop terug zou komen. Eerst tijd te nemen in agenda te kijken.

Negen maanden deed ik niks voor geld. Liggen op de bank deed ik, mezelf vervloekend en verwensend. Ik had zin om van alles te doen: vrienden zien, reizen, lezen, zelfs werken – maar de energie en concentratie ontbrak volledig.

Heel langzaam hervond ik die, en startte ik mijn praktijk weer op. Eerst wat losse klusjes, lesgeven, webteksten, korte berichtjes in de krant, workshops begeleiden. 
Tot ik weer hetzelfde deed. Of nee, hetzelfde, maar gelijk was het niet. 

Zo besefte ik het: we zouden een campagne ontwerpen voor een film, jongeren erbij betrekken, er moest een viral komen. Mijn creatief partner zei: ‘dat ga jij doen.’

Normaal gesproken had ik een gat in de lucht gesprongen. Nu was het enige dat ik kon uitbrengen: ‘Nee. Dat kan ik niet.’

Niet veel later vroeg een vriend me hoe het ging met mijn toko. ‘Goed, maar eigenlijk vind ik er geen hol meer aan.’ Ik had het gezegd voor ik het wist.

Het eindigde met vertwijfeling, of die liefde ooit terug zou komen.

Sinds een paar dagen werk ik in de horeca. Misschien ga ik terug, misschien niet. Die gedachte geeft me rust, stemt me vrolijk. Het was een periode die me veel wijsheid heeft opgeleverd, maar ik niemand zou toewensen. Laat anderen die lessen op een andere manier leren. Ik was zo dom om het the hard way te doen.”

En ik? Ik schrok ervan. Ik ben nog lang niet zover heen, en herkende ook niet alles. Maar ik ben een gewaarschuwd man, gelukkig gewapend met een eenvoudige arbeidsongeschiktheidsverzekering, en twee wijze lessen.