regular

Ze schreeuwt het uit

Het is waar wat ze zeggen.

Hij richt zijn hoofd omhoog, laat het dan naar voren zakken en staart naar het stof dat zijn blote voeten bruin kleurt.

Hij zet een stap naar voren, alsof hij daarmee zegt: doe met me wat je wil.

Lang heeft hij het verborgen kunnen houden, hij geloofde erin, was ervan overtuigd dat het kon, maar het vrat aan hem.

Het spel is over.

Hij loopt naar voren, stemmen klinken, steeds meer, gejoel, boegeroep, het zwelt aan. Hij strekt zijn handen ten hemel, sluit zijn ogen, zet een nieuwe stap, en nog een, en nog een, dan hoort hij de woede van alle kanten, voelt hij de hoon die op hem neer klettert. Eerst kleine kiezels, een hard op zijn linkerschouder, dan ook op zijn rechter, hij voelt pijnreflexen maar onderdrukt ze, een grotere steen raakt zijn rug, even verliest hij zijn evenwicht maar hij corrigeert met zijn rechterbeen en richt zich weer op.

Zijn ogen houdt hij gesloten, geen projectiel wil hij zien aankomen, geen van de groter wordende objecten die de haat met zich meedragen en uiteen doen spatten op zijn met al zijn vergeefse krachten aangespannen lichaam. Weer een doffe klap, een scherpe pijnscheut van zijn heup naar zijn rug, zijn gezicht vertoont een grimas, heel even maar, dan zijn de emoties weer vertrokken van zijn gezicht.

Hij zou nu terug moeten denken, aan hoe het zover heeft kunnen komen, hoe dit anders had moeten zijn, maar hij denkt nergens aan, alleen aan hoe het straks zal zijn, als dit over is, hij weet niet hoe het zal zijn, maar of hem nu leegte of vervulling zal wachten, vredig zal het zijn.

Het gejoel zwelt verder aan, zijn oren suizen ervan, het komt in golven, alsof men steeds aanzet om ook het geluid in klappen te doen aankomen.

Dan, een fluitend geluid, alsof die ene steen, een discusvormige, gezonden om hem te verlossen, op hem toevloog gezonden niet door een vijand maar door een vriend, een barmhartige. Hij hoort dat geluid, laat het diep doordringen, de halve seconde die het duurt, tot het vermengt met een ander geluid waarvan zijn ogen open springen, zijn vuisten ballen, zijn mond geluidloos open vliegt. Het is het geluid van haar, haar stem, ze schreeuwt het uit.