regular

Niet langer

Hij had het geweten. Weken al. Hij was meer voor haar gaan voelen, steeds meer. Zoveel, dat hij bang was dat het uitspreken van de gedachte alle magie zou verbreken. Als een langzaam gegroeide zeepbel, die bij iedere aanraking haar schoonheid zou verliezen. In het niets zou oplossen.

Perfect was het geweest. Een uitlaatklep. Ze koesterden het, met steeds meer toewijding. In een wereld vol bestemmingen, verplichtingen en verwachtingen, leek dit een oneindig volmaakte vrijblijvendheid. Slechts één regel gold: niets over verleden, niets over toekomst. Hier telde alleen het heden.

Hij keek haar aan. Ze leek kwetsbaar, sinds haar woorden. Voor het eerst sinds die vreemde ontmoeting, ruim een half jaar geleden, zag hij meer in haar ogen dan lust, genot en beheersing. Wat zag hij? Diezelfde hunkering? Datzelfde gemis? Diezelfde onzekerheid?

Buiten was het nog nauwelijks afgekoeld. De muggen doolden om hun hoofd, alsof ze de zomeravondlucht, vermengd met een nog warmere damp van hun klamme zweet, probeerden te verdrijven. Ze liepen.

Ze spraken. Ze praatten. Lachten, huilden. Waren opgelucht, maar niet ontlast. Als zij sprak, kon hij niets anders dan knikken. Al haar woorden kwamen regelrecht uit zijn ongeschreven dagboek.

Verder liepen ze. Bereikten de oever. Een wind stak op. Ze zwegen, keken en begrepen. Hier gingen hun wegen scheiden. Langzaam liep ze het water in, zijn handen nog vastklampend. Hij liep een paar stappen mee, tot het water zijn knieën bereikte. Een laatste kneepje in zijn hand. Toen liet hij haar los. Zag haar verder gaan, stap voor stap. Ze verliet zijn leven.

Toen het water boven haar middel kwam, liet ze zich achterover in het water glijden. Eén keer nog keer ze hem aan; het water stond al aan haar oren. Daar ging ze. Zijn droom.

Ze dreef af. Hij keek hoe ze ging. Met het water mee, zuidwaarts, richting zee. Weg van hem. Hij zuchtte. Wist dat het zo moest zijn.

Maar waarom wist hij niet. Ze hadden het niet besloten, wel gedaan. Niet gewild, wel gevoeld.

Het was goed zo. Hij kuchte. Draaide zich om. Balde een vuist. En stapte het water uit. Terug naar zijn leven. Zoals het altijd was geweest.