regular

Op pad met de Belgische strijdkrachten

Het Belgische leger rukt uit tegen de processierups. Ik ging een dagje mee.

Het is halfzes in de ochtend en ik meld me bij het zestiende bataljon, gelegerd in het Belgisch Limburgse plaatsje Aalst. Luitenant Marc de Vroome (‘gisteren was ik nog verkenner’, meldt hij trots) neemt me vandaag mee op sleeptouw. Hij blijkt meer dan bereid om de hele operatie toe te lichten. Sterker nog, in de loop van de dag ontpopt hij zich als een ware verhalenverteller.

De mensen doen een beetje lacherig over jullie actie, is het niet een beetje overdreven?
‘Nee, ik denk niet dat je het zo moet zien. Voor ons is het gewoon werk. Eerst waren het de Russen, toen de rupsen. Bovendien is het leger er om iedereen in nood te helpen, zelfs als dat bomen zijn. Wist je dat planten geurstoffen afgeven als ze aangevallen worden? Onze generaal heeft een sterke neus en vandaar dat we nu in actie komen.’

Zijn jullie hier wel goed voor uitgerust en opgeleid?
‘Het mooie is, dat de Belgische overheid dit al lange tijd heeft zien aankomen. Ze hebben dan ook speciale voertuigen ontwikkeld – zogeheten rupsvoertuigen. Verder heeft iedere Belgische militair een intensief rupstrainingstraject doorlopen. Die hebben we ingedeeld in fasen: ei, rups, pop en vlinder. Daarin leren ze alle facetten van het effectief bestrijden van ongedierte, vergelijkbaar met de Amerikaanse antiterreurtrainingskampen.’

Wat is jullie strategie?
‘Allereerst besluipen we de rupsen. Dat is een cruciale fase, want ook rupsen kunnen ruiken. Daar hebben we een middel op gevonden: norit. Dat bindt de gassen. Als we een kolonie gesignaleerd hebben, gaan we ze eerst selecteren. De Belgische regering wil wel dat we het ongedierte bestrijden, maar niet dat de prachtige fauna van ons land wordt aangetast. Dat zou ten koste gaan van het toerisme. Meestal attackeren we de beesten met chemische middelen. Vroeger deden ze het met Belgisch bier, maar daar zijn ze immuun voor geworden. Dat is veel te natuurlijk. De laatste tijd beginnen de beesten zich ook steeds beter te weren tegen de chemische wapens. Daarom passen we steeds vaker de vlammenwerper toe. Als een vijand echt hardnekkig is, dan moet je hem gewoon uitroken.’

Maar, dan blijft er toch helemaal niets meer van de bomen over? Zijn dan de gevolgen niet erger dan het oorspronkelijke probleem?
‘Dat is toch inherent aan alle oorlogen die gevoerd worden?’

Even verderop zie ik twee kadetten in de weer met pincetten.

Wat zijn jullie nu aan het doen?
‘Wij zijn een splinterpartij van de Partij voor de Dieren. Wij zetten ons in voor het welzijn van dieren. En van splinters natuurlijk. Collega’s van ons, van de biologische partij, hebben hun aanpak van de natuur afgekeken. Ze spuiten de rupsen vol met onderontwikkelde embryo’s, die de rups van binnenuit opeten. Daarna geven ze die embryo’s in een grote tv-show aan stellen waarbij invitro fertilisatie niet gelukt is. Wij vinden dat te ver gaan.’

Luitenant De Vroome, het lijkt een beetje op een ongeorganiseerd zooitje hier. Ik dacht dat het leger stond voor discipline?
‘Daar is goed over nagedacht. Rupsen zijn insecten en die werken met een strikte hierarchie. Kijk maar naar een mierennest of een bijenkolonie. Als wij dan een soortgelijke structuur aanhouden, hebben ze ons veel te snel door. Rupsen hebben namelijk een uitgebreid spionagenetwerk. Door ze op een zeer gevarieerde manier aan te pakken, ontregelen we ze. Bovendien voorkom je dan dat ze resistent worden.

Er hebben zich sinds het leger in actie is gekomen al enkele incidenten voorgedaan. Daar is De Vroome heel open over.
Tja, je hebt hier soms wat van die malloten rondlopen, die hangen we dan openlijk aan de schandpaal. Er zijn soldaten gesignaleerd die de rupsen hun laatste schietgebed ontzegden en werden er enkele fetisjisten betrapt toen zij rupsen met een touwtje aan hun staart in hun anus stopten. De Europese Unie heeft hiervoor een tribunaal opgericht in de vlindertuin in Emmen. Ik hoorde laatst nog het gerucht dat een drietal kadetten die wachten op hun processie, pardon, proces, in hongerstaking zijn gegaan. Ze weigeren al het voedsel dat niet uit insecten bestaat.’

De dag komt ten einde en samen met luitenant de Vroome loop ik terug naar mijn auto.
Hij vertelt me dat de actie haar vruchten af begint te werpen. Het aantal rupsen neemt zienderogen af. Het commentaar van biologen dat dit zou komen omdat ze inmiddels allemaal tot vlinder verworden zijn, wijst De Vroome resoluut van de hand.
‘Mijn vrouw terroriseert haar wandelende tak dagelijks, en die vliegt ook niet zomaar weg.’